
Na de slag bij Leipzig in 1812, toen Napoleon door de geallieerden werd verslagen, maakten de vier grote naties Rusland, Oostenrijk, Pruisen en Groot-Brittannië zich op om de kaart van Europa voor eens en voor altijd grondig te herschikken. Europa moest een christelijk werelddeel blijven, beheerst door deze monarchale staten die een permanente orde en veiligheid zouden handhaven, hoezeer andere naties of potentiële naties als Polen, Nederland, Zwitserland, Baden en tientallen Duitse vorsten-dommetjes ook mochten tegensputteren.
Door Roelof van Gelder
NRC_20071028-07018005 [pdf]